Een netwerk opbouwen en de leidraad implementeren: complex!
Het opbouwen van een netwerk rondom suïcidepreventie en het daarbinnen implementeren van de leidraad doe je niet van de ene op de andere dag. Het vraagt om een lange adem, en voortdurende aandacht en afstemming.
Toch is het de moeite meer dan waard. Door samen te werken, open te communiceren, elkaar te helpen en kleine stappen voorwaarts te zetten, groeit er iets dat écht verschil maakt. Het is niet makkelijk, maar wel noodzakelijk. En samen kunnen we het.
Wil je het stappenplan bewaren? Download hier een pdf.
Stappenplan
1. Zorg voor bestuurlijk draagvlak.
Betrek het bestuur actief bij de implementatie van de leidraad en zorg voor expliciete steun. Betrek ook de cliëntenraad waar mogelijk. Laat in een korte presentatie zien waarom dit belangrijk is, bijvoorbeeld met regionale cijfers over suïcides, suïcidepogingen, risicofactoren en risicogroepen. Deze informatie kan je bijvoorbeeld verkrijgen middels GGD-vragenlijsten. Je kunt deze presentatie als basis gebruiken en aanvullen.
2. Wijs één of meerdere personen aan, bijvoorbeeld een projectleider of coördinator,
die het overzicht bewaren, contacten onderhouden en vragen van anderen beantwoorden. Zorg dat ze genoeg tijd en bevoegdheid hebben, passend bij de grootte van de organisatie.
3. Vorm een netwerk met andere organisaties in het jeugddomein.
Suïcidepreventie begint binnen je eigen organisatie. Er is veel dat je als organisatie zelf kunt doen: stel een suïcidepreventieprotocol op (of werk een bestaand protocol bij), zorg dat medewerkers goed geschoold zijn, werk met veiligheidsplannen en betrek naasten bij signalen van suïcidaliteit. Zo leg je een stevige basis voor goede zorg en een veilige cultuur.
Tegelijkertijd kun je het niet alleen. Suïcidepreventie vraagt om samenwerking met andere organisaties in het jeugddomein. Trek het daarom breder dan alleen je eigen organisatie. Dat vraagt tijd en aandacht voor de verschillende rollen, belangen en tempo’s, maar levert uiteindelijk de grootste impact op.
Check eerst bij de gemeente wie het onderwerp suïcidepreventie in de portefeuille heeft en of er al een lokaal netwerk voor suïcidepreventie bestaat. Zo ja, is het wellicht mogelijk om hierbij aan te sluiten, hieruit informatie te gebruiken of ambassadeurs te benutten. Vanaf 1 januari 2026 moeten alle gemeenten volgens de Wet integrale suïcidepreventie een eigen beleid hebben op dit thema. Wil je daar meer over weten? Kijk dan hier.
Het volgende kan helpen bij het opbouwen van het netwerk:
- Breng stakeholders in kaart. Breng alle belanghebbenden in kaart: inhoudelijk, besluitvormend én beïnvloeders. Denk aan: scholen, huisartsen, GGD, jeugdzorg, jeugdbescherming, maatschappelijk werk, wijkteams, GGZ en de gemeente (zowel jeugdbeleid als zorginkoop). Vergeet ook jongeren en naasten niet.
- Organiseer een kickoff. Nodig alle betrokken partijen hiervoor uit.
- Start met een helder, overtuigend verhaal. Benoem landelijke en regionale cijfers, schets het probleem en de noodzaak van samenwerking. Gebruik bijvoorbeeld de basispresentatie en vul aan met relevante context. Leg concreet uit wat samenwerken oplevert voor jongeren en organisaties.
- Introduceer het idee van een netwerk: een structurele samenwerking waarin elke partner vanuit diens rol bijdraagt aan suïcidepreventie. Pols of organisaties bereid zijn om hierin samen op te trekken. Benoem ook expliciet de implementatie van de leidraad.
- Verken belangen, rollen en verwachtingen. Breng in kaart wat elke partij belangrijk vindt, waar kansen liggen en welke onzekerheden er spelen. Een open, gelijkwaardige en respectvolle dialoog draagt bij aan vertrouwen. Werk bijvoorbeeld met stellingen en in kleine groepen, met per groep een neutrale gespreksleider. Vervolg met een plenaire terugkoppeling en gebruik de input om gezamenlijk toe te werken naar een gedeelde ambitie.
- Maak afspraken en leg deze vast. Spreek samen af:
- wat de gezamenlijke ambitie is
- hoe je daar stapsgewijs naartoe werkt
- wie wat doet als er sprake is van suïcidaliteit
- waarbij je gezamenlijk optrekt
- welke organisaties de leidraad implementeren
- wat de organisaties doen die de leidraad niet hoeven te implementeren
- wat de tijdslijn is voor deze implementatie: wanneer welke stap
- hoe het netwerk georganiseerd is: wie doet wat, hoe vaak kom je bijeen, hoe deel je informatie, hoe ga je om met privacy, hoe meet je de voortgang?
- Werk met ambassadeurs. Vraag elke organisatie om één of twee enthousiaste medewerkers die als ambassadeur kunnen optreden. Zij begrijpen de interne verhoudingen, kunnen collega’s enthousiasmeren en kunnen het proces (bijvoorbeeld rondom deelname aan het netwerk of implementatie van de leidraad) van binnenuit versnellen.
- Verlaag drempels tot deelname. Onderzoek hoe je deelname aantrekkelijker maakt. Denk aan:
- scholing aanbieden aan wijkteams of docenten
- een vaste contactpersoon aanstellen voor scholen
- praktische ondersteuning bieden bij het implementeren van een protocol
- Begin klein, groei gestaag. Wacht niet tot iedereen ‘mee’ is. Start bijvoorbeeld binnen je eigen organisatie of met een aantal koplopers. Positieve ervaringen kunnen anderen overtuigen om alsnog aan te sluiten.
- Zorg voor een formele bevestiging van deelname aan het netwerk.
Jouw rol als organisatie
Niet elke organisatie binnen het jeugddomein hoeft de leidraad te implementeren. Dat hangt af van de rol die je vervult. Voor zorgorganisaties die jongeren behandelen of begeleiden is implementatie van de leidraad aan te bevelen. Voor andere organisaties, zoals scholen en sportverenigingen, is de rol vaak meer signalerend of doorverwijzend. Zij fungeren als belangrijke ‘gatekeepers’ en zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor jongeren.
Implementatie van de leidraad is bij deze partijen niet nodig. Wel is het voor deze partijen van belang goed aangehaakt te zijn binnen het netwerk, met duidelijke afspraken en korte lijnen. Want of je nu begeleidt, behandelt, signaleert of verwijst: je doet suïcidepreventie samen en je hebt elkaar nodig.
Samen aan de slag
Een sterk netwerk is van grote waarde voor alles wat met suïcidepreventie te maken heeft. Vanuit zo’n netwerk kun je samen veel oppakken – van taken verdelen tot het bespreken van complexe casussen. In dit geval ligt de focus op het gezamenlijk implementeren van de leidraad binnen het jeugddomein. Daarvoor kun je met de betrokken organisaties een kleinere werkgroep vormen die hier gericht mee aan de slag gaat.
4. Breng de huidige stand van zaken op het gebied van suïcidepreventie in kaart.
Om gericht te kunnen verbeteren is inzicht nodig in de beginsituatie - binnen elke deelnemende organisatie en in de samenwerking onderling.
- Voer een nulmeting uit. Houd interviews of neem vragenlijsten af bij hulpverleners en managers, en als het lukt ook bij jongeren en ouders. Bespreek:
- hoe suïcidepreventie is georganiseerd binnen de organisatie.
- hoe de samenwerking met andere partijen wordt ervaren.
- welke wensen, zorgen en ideeën er leven.
- Evalueer het protocol: wat is op orde, wat ontbreekt of kan beter? Gebruik hulpmiddelen zoals de Scan suïcidepreventie en modellen voor protocollen.
- Vat de bevindingen samen en vertaal naar verbeterpunten. Laat iedere organisatie de uitkomsten van de nulmeting spiegelen aan de leidraad. Voorbeelden van verbeterpunten die naar voren kunnen komen:
- Protocol actualiseren.
- Beter betrekken van naasten.
- Signaleringsplan beter borgen in werkprocessen.
- Meer scholing of intervisie.
Bespreek wie de bevindingen over samenwerken bundelt, en vat belemmeringen en kansen samen. Deze kunnen gaan over onderwerpen als communicatie, tijd, rolverdeling, privacy en vertrouwen.
5. Samen werken aan een concreet actieplan.
Bespreek de bevindingen gezamenlijk met alle betrokken organisaties tijdens een terugkoppelingsmoment. Besluit samen hoe je verder wilt, welke doelen je stelt en op welke manier en termijn je die wilt bereiken. De doelen kunnen per organisatie verschillen: sommige acties onderneem je samen, andere zijn specifiek voor één organisatie. Zorg dat je de organisaties met een (mogelijke) gatekeeperrol ook meeneemt in het actieplan. Het is belangrijk erbij stil te staan hoe je een duurzame verandering kunt realiseren, zodat de inzet op suïcidepreventie niet tijdelijk is, maar blijvend verschil maakt. Spreek af wie de uitvoering van het actieplan monitort.
Monitoren kan je bijvoorbeeld doen door:
- kwartaalrapportages te maken met concrete indicatoren, zoals aantal getrainde professionals, bereik van jongeren of tevredenheid van partners;
- reflectiebijeenkomsten te organiseren waarin betrokkenen successen, knelpunten en nieuwe kansen delen;
- een gezamenlijk dashboard te gebruiken waarop acties, doelen en resultaten inzichtelijk zijn.
Betrek de gemeente(n) en het bestuur van je organisatie bij de uitvoering en evaluatie van het actieplan.
Voorbeelden van wat je kan doen
- Aandachtsfunctionaris aanstellen zodat er structureel aandacht is voor suïcidaliteit.
- Protocol opstellen of actualiseren aan de hand van deze modellen.
- Lezingen en/of workshops geven over onderwerpen waar veel vragen over bestaan, zoals het betrekken van naasten of veiligheids- en signaleringsplannen.
- Opleiden van trainers binnen de eigen organisatie voor structurele borging van scholing.
- Jeugdprofessionals uit de hele regio ondersteunen door lokale laagdrempelige consultatielijnen in te richten specifiek voor vragen over suïcidaliteit.
- Een werkgroep samenstellen die regelmatig samenkomt om complexe casuïstiek te bespreken.
Tip
Veranderingen kosten tijd. Werk in kleine stappen en plan ruim voor trajecten met meerdere feedbackrondes en betrokkenen. Zo voorkom je teleurstelling en houd je de motivatie vast. Ondertussen kun je met quick wins al snel een positieve beweging op gang brengen. Vier samen de behaalde successen en wees je ervan bewust dat je hiermee een belangrijke bijdrage levert aan suïcidepreventie voor jongeren in jouw regio.
6. Evalueer het effect van de interventies.
Onderzoek of de uitkomsten veranderd zijn en wat hierin een rol lijkt te spelen. Sluit hierbij waar mogelijk aan bij de evaluatiemogelijkheden van de organisatie zelf om verandering(en) inzichtelijk te maken. Evalueer bijvoorbeeld met behulp van een jaarlijkse monitor, interviews of een focusgroep waarin teruggeblikt wordt op de punten uit het actieplan. Bedenk hoe jullie de gewenste veranderingen kunnen continueren of alsnog kunnen realiseren.
Onderzoek ook het effect van de gezamenlijke inzet vanuit de werkgroep: wat werkt, wat vraagt bijstelling en hoe kun je samen verder bouwen aan duurzame verandering.
Het stappenplan is mede gebaseerd op ervaringen in de praktijk.
Veel kleine acties met veel mensen kunnen evengoed voor een grote impact zorgen. Samen bouwen we aan een vangnet met als missie dat niemand radeloos en eenzaam sterft.